Bert en Roger Martens uit Elsloo – 1e Duif- en 1e Hokkampioen Eendaagse Fond en 1e Generaal Kampioen Totaal bij Limburg Totaal.
Geschreven door
Marcel Görtzen
Hits: 667 Gepubliceerd: 18 november 2016 Laatst bijgewerkt: 18 november 2016 Geschreven: 18 november 2016 Uncategorised Afdrukken E-mail
Bert en Roger Martens, de Generale Kampioenen
De hoge snelheidstrein van Elsloo raast nog steeds voort en in het toch al moeilijk seizoen, wat bij Bert en Roger ook duidelijk zijn sporen heeft nagelaten, bracht hij alweer een hele wagon vol met eerste- en kopprijzen en soms waren er heel wat wagons aangehaakt. Dit bracht dan ook weer het nodige eremetaal naar de Steinderweg.
Zo behaalden ze in Limburg Totaal o.a.:
1e Duifkampioen Eendaagse Fond
1e Hokkampioen Eendaagse Fond
2e en 4e Duifkampioen Jonge Duiven
En het 1e Algemene Generale Kampioenschap
In de Afdeling Limburg werden ze:
1e Duifkampioen Jonge Duiven
2e Hokkampioen Jonge Duiven
2e Duifkampioen Eendaagse Fond
2e Hokkampioen Eendaagse Fond
5e Hokkampioen Midfond
En werden ze 3e Generaal Kampioen
In WEFO Limburg stonden ze op vele top 5 plaatsen in de diverse kampioenschappen en als voornaamste:
1e WEFO Cup
1e Koningschap
1e Duifkampioen Jonge Duiven
In eigen vereniging PDV de Olijftak in Beek en in het Samenspel Beek – BUG is het al helemaal een kampioenschappen festijn en naast de Generale Kampioenschappen staan ze in haast alle te behalen kampioenschappen (behalve fond) op de eerste plaats en soms op meerdere plaatsen in de top tien. Teveel eigenlijk om hier weer te geven.
Zo wonnen ze de laatste vijf jaar in SS Beek-BUG 37 eerste prijzen en 48 eerste kampioenschappen. Daarbij wonnen ze drie NPO wedvluchten (Sens en 2 x Sezanne tegen gem. 7300 d.) en stonden 16 keer in de top tien van een NPO vlucht.
Al haast 60 jaar aan de top
We gaan terug naar de eerste jaren na de tweede wereldoorlog toen het hok Martens eigenlijk begon aan haar opmars. In die tijd was het vader Harrie die de draad weer oppakte en herstartte met de duivensport. De hokken waren boven op zolder van het woonhuis ingericht. Ook Bert wist de trap naar het duivenhok al snel te beklimmen en van die tijd af zijn de duiven niet meer weg te denken uit zijn leven en dit zijn inmiddels al meer dan 60 jaar. Het werd al snel Martens en Zoon en al rap wist men wat ze in hun mars hadden. Ook voor Roger bleef de duivensport niet onopgemerkt en als 12 jarige was hij al lid van de plaatselijke duivenclub en op de duivenhokken was hij de rechterhand van vader en grootvader en hielp waar hij kon. Na het overlijden van vader Harrie in 1989 gingen Bert en zoon Roger op het pad van de succesvolle duivensport, ook in een vader – zoon combiante verder. Daarbij kregen ze hulp van moeder Marlies, welke een aantal jaren de verzorging van de jonge duiven voor haar rekening nam toen Bert nog werkzaam was en Roger in de schoolbanken zat.
De duiven
Hun naam schoot de hoogte in toen er duiven werden aangeschaft bij wijlen Sjeng Op De Camp uit Stein. Deze liefhebber was vrijgezel en een verwoed verzamelaar van de beste duiven welke hij voor veel geld aanschafte op de kampioenshokken in binnen- en buitenland. Van deze aangeschafte duiven van Op De Camp legden twee duiven de basis van een ijzersterke kolonie. De doffer was de “Oude Schallie” van 1967 en het bleek een super kweker te zijn. Op De Camp kweekte hem uit twee duiven van Piet Meijwis uit Groningen en hier huisden de beste en zuiverste Janssen duiven van weleer. De “Oude Schallie” werd gekoppeld tegen de “Schelfhaut duivin” eveneens van 1967. Op De Camp had haar gekweekt uit rechtstreekse duiven van Jos Schelfhaut uit het Belgische Klinge. De “Oude Schallie “ en de “Schelfhaut duivin” werd een stamkoppel met goudwaarde en al snel behoorden Harrie en Bert tot de besten van de provincie met kinderen en kleinkinderen uit dit koningspaar. Op de dag van vandaag stroomt dit bloed nog steeds door de aderen van hun topduiven. Van het Schelfhaut soort kwam ook de “Rode Schelfhaut” van ’67 via Op De Camp naar Elsloo en zou ook een van de andere hoekpeilers worden. Het was een inteelt product uit de alom bekende “Brave” van Jos Schelfhaut.
Een duivin welke zeer zeker ook haar steentje heeft bijgedragen aan de verdere opbouw van de kolonie kwam van eveneens van Op De Camp en voerde het bloed van duiven van Louis Vermeyen, de bekende kronieker uit Antwerpen. Verdere versterking werd nog gehaald bij Louis van Loon uit Poppel en hiervandaan kwam de “van Loon Duivin”. Het was een dochter uit de “Blauwe Atoom” van Louis van Loon.
Ook kwamen er nog duiven van Nic Janssen uit Gronsveld (lijn “Lieveling”) van Leon Janssen uit Hulsberg uit diens van Boxtel duiven en Sjo Waulthers uit Neerbeek en het later nog het Verbarth soort via Sander Krouwel en Wim Pollman uit Tiel. Op deze hokken of lijnen stroomde rijkelijk het Janssen bloed. In 1974 kweekten Harrie en Bert uit een zoon van het voornoemde stamkoppel de “Oude Schallie” x de “Schelfhaut Duivin” gekoppeld tegen de “Vermeijen Duivin” hun “Merckx”. Hij werd de stervlieger van het hok en behaalde in zijn vliegloopbaan 8 overwinningen en werd in 1976 3e Asduif (W.H.z.B) van Nederland. Na zijn briljante vliegcarrière werd hij de nieuwe stamvader. Kinderen en kleinkinderen stuwden het hok na eenzame hoogte.
Doch in de beginjaren van 2000 kwam het sein op oranje te staan en ze moesten aan drietal jaren genoegen nemen met een iets lagere plaats op diverse erepodiums. Doch de echte kampioenen zitten dan net niets stil en af te wachten. Het sein bleef niet lang op oranje en na wat puzzel- en zoekwerk kwamen ze terecht bij de Belgische broers Jos en Jules Engels uit het Belgische Putte. Het eerste bezoek was niet direct een succes en vonden ze er niet wat ze graag wilden. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt om een jaar later terug te komen en van het beste te kunnen krijgen. En dan hebben we het over afstammelingen van de wereldbekende “231” van 1986. Aanvankelijk werden deze duiven zuiver gehouden doch dit lukte niet zo best. De Engels duiven waren al enigszins ingeteeld. Een kruising met hun oude stam volgde en het hek was weer van de dam en kwamen er weer Asduiven tevoorschijn als eerste prijswinnaars. In 2012 vloog een laat jong uit een Engels doffer de 1e Prov. Sezanne (9.340 d.). Inmiddels zijn de Engels duiven door de stam verweven en in veel eerste prijswinnaars en asduiven vinden we aan een zijde van de stamkaart wel een Engels duif.
Dan kwam er nog duiven van Hans en Evert-Jan Eyerkamp, uit hun Janssen-van Loon stal.
Bij Harrie Winkens uit Itteren haalden ze diverse duiven waarmee ze eveneens slaagden. De vader van de duivin welke in 2013 de Derby Limburg won tegen 1.651 d., is afkomstig van Harrie Winkens. Ook werden er in 2015 weer duiven enkele duiven bij Harrie gehaald uit zijn nieuwe lichting van Minderhoud duiven. Zie ook de Duifkampioen Jonge duiven van de Afdeling Limburg van dit jaar.
Bij Denis Veugelers uit Nieuwstadt kwamen diverse doffers uit de München lijn. De “786” van ’11 is een kleinkind van de “Superman” van Denis (2e Nat. Asduif). De “786” werd zowel in 2011 als 2012 Asduif SS Beek-BUG en vloog o.a. van Orléans de 1e prijs tegen 218 d. en een 2e prijs vanuit Pithiviers tegen 952 d.
De laatste aanwinsten komen van de meester kweker uit Zwolle n.l. Anton Ruitenberg en dit zijn afstammelingen uit de lijn van o.a. de “781”dus “Bliksem” Vandenabeele en “Wondere Dirk” Koopman en nog diverse basisduiven bij Ruitenberg. De eerste successen zijn er al.
Eer er een duif op het kweekhok terecht komt moet ze hebben laten zien dat ze iets in haar mars heeft en aan de top van de uitslag heeft gestaan. De kweekduivinnen selecteren ze uit hun beste jonge duiven. Daarbij zien Bert en Roger graag een duif welke goed evenwichtig in de hand ligt met een fijne zachte pluim. Op het overige selecteert de mand wel. Ook de nieuwkomers zien ze graag in dit kader passen. Inmiddels is het geheel door selectie zodanig geworden dat er weinig aan z.g. compensatiekweek behoefte is. Er wordt ‘goed’ met ‘goed’ gekoppeld. Koppels welke al iets goeds hebben gegeven blijven bij elkaar.
Hokken met een goed klimaat.
Aanvankelijk vloog vader Harrie na de oorlog op de hokken boven op zolder. In 1960 werd er in de ruime tuin een driedelig tuinhok gebouwd. Dit hok staat er momenteel nog en hier zijn de vroege jonge duiven op gehuisvest. Later bouwden ze nog diverse hokken bij, waaronder het grote vlieghok van 16,5 m. Op de bovenste verdieping zijn vier afdelingen ingericht voor de weduwnaars. Op de begane grond zitten de kweekduiven en is voorzien van een ren. Ernaast is er ruimte voor voer, manden en verdere duiven attributen. Geheel achter in de tuin staat een hok en hier worden elk jaar de laatjes op gezet. Alle hokken zijn eenvoudig en verschillend gebouwd. Zo is b.v. het dak van het jonge duiven hok een lessenaars dak van golfplaten. Het grote hok heeft een zadeldak met aan de voorzijde pannen met enkele glasplaten en aan de achterzijde ook golfplaten. Het hok van de laatjes heeft eveneens een lessenaars dak met golfplaten als dakbedekking en voor ongeveer de helft een dakbeschot. De wanden op het grote hok zijn gemaakt van poreuze blokken terwijl b.v. de wanden van het hok van de laatjes is gemaakt van hardboard.
Op alle hokken is de verluchting divers. Bij de weduwnaars kan door middel van een grote schuif de opening voor de verluchting geregeld worden. Bij koude en kilte een kleine opening en bij warmte een grotere opening. De overige hokken ventileren door de openingen van de golven van de platen. Alle hokken voldoen prima en zorgen ervoor dat de duiven gezond blijven en er al vele jaren geweldig op presteren. Dagelijks worden de hokken tweemaal gekrabd. In de rui- en rustperiode gaat de krabber alleen ’s morgens door de hokken en wordt het water ververst en de duiven voorzien van voer. In de namiddag gaat er alleen voer in de bak. Dan mogen de teugels wel iets losser, zegt Bert.
Het spel en verzorging
Bert en Roger vliegen elk jaar met een 50 tal weduwnaars vanaf de vier afdelingen van het grote hok. Dit team bestaat voor ongeveer de helft uit jaarlingen. In een afdeling zijn de late doffers van het jaar ervoor ondergebracht. Momenteel zitten er een 15 tal kweekparen waarbij minimaal een wederhelft teruggaat naar de lijn van de “Merckx”. Ze worden gekoppeld op 30 november en brengen de eerste ronde zelf groot. De oudere weduwnaars worden gekoppeld omstreeks 6 januari en als het leggen begint, zijn de kweekduivinnen ook zover voor hun tweede ronde eitjes. Er werden afgelopen jaar geen eitjes omgelegd doch de jongen van de tweede ronde van de kwekers, toen deze ca.8 tot 10 dagen oud waren. Van de beste weduwnaars werden de jongen ook behouden.
Op het moment dat de duivinnen, van de beste weduwnaars waarvan de eerste ronde werd behouden, het eerste ei weer leggen wordt dit direct wegenomen en bewaard. De duivin gaat dan ook van het hok en zit daarna 1 dag in de ren. De volgende dag, tegen het leggen van het tweede ei, wordt ze in een mandje geplaatst waar ze het 2e ei dan legt. Deze eitjes worden dan weer overgelegd naar de laatjes. Deze zijn zodanig gekoppeld dat ze deze eitjes van de weduwnaars kunnen uitbroeden en deze jongen grootbrengen. Dit hok laatjes vliegt dan de eerste vluchten op nest en vervolgens op weduwschap. De overigen zitten al op weduwschap na het spenen van de jongen.
Weduwnaarsafdeling.
In het begin van het seizoen komen de weduwnaars 1 x daags los voor een ongedwongen training van een uurtje met gesloten klep. Na het trainen vinden de doffers een greepje snoep met hennep in hun bak. Eenmaal de temperatuur stabiel is gaan ze ook ’s morgen los. Voor de aanvang van de vluchten worden ze enkele keren opgeleerd. De jaarling weduwnaars zelfs twee keer op een dag om ze het snel binnenlopen aan te leren. De duivin zit dan te wachten. Afhankelijk van het weer en de vooruitzichten gaan alle weduwnaars wekelijks mee. Mocht het weer tegenzitten dan zijn ze uiterst voorzichtig en worden de doffers eventueel op de vluchten midden in de week meegegeven. Voor de dagfond wordt een groep van ca. 12 weduwnaars ingezet. Deze groep gaat dan om de twee weken mee. Mocht de tussenliggende midfond vlucht een makkelijke zijn dan wordt de groep voor de dagfond uitgebreid naar zo’n 20 stuks. Dit jaar was de groep voor de dagfond al uitgedund door enkele slecht verlopen vluchten. Ze korfden voor deze vluchten voorzichtig in. Kwestie van niet alle eitjes in een mand te leggen.
Voor het inmanden wordt de duivin maar voor enkele minuten getoond en als ze thuiskomen, mogen de doffers er een half uurtje bij. Bij de verdere vluchten wordt dit uitgebreid naar enkele uurtjes. Komen de weduwnaars thuis dan krijgen ze een afgemeten hoeveelheid Sport Versele mengeling. Bert hanteert een eigen potje voor 12 duiven. De volgende dagen staat er Gerry Plus op het menu en de laatste voerbeurten, afhankelijk van de vlucht, weer Sport Versele mengeling. Steeds weer het potje voor 12 duiven. Ze moeten steeds blijven luisteren, vindt Bert. Op maandag wordt het voer bevochtigd met Lecithine olie van Beute en wordt er Herstelpoeder van Beute toegevoegd. De dag voor het inmanden gaat er “Beute Sport” over het voer. Soms ook een conditiepoeder van dr. Peters.
Als de duiven broeden, krijgen ze een geelkuurtje van dr. Boskamp. Voor het seizoen de paramixo/pokken prik. Tijdens het vliegseizoen trachten ze zo weinig mogelijk medicatie toe te dienen. Mocht blijken dat de gang er uit gaat dan durven ze wel iets geven, b.v. een geelpil of iets tegen voor de koppen voor twee voerbeurten over het voer (dr. Boskamp).
Spel met de jonge duiven
Bert en Roger kweken ca. 70 vroege jongen voor eigen spel en deze zitten op het oude hok in twee afdelingen. Daarnaast een 50 tal laatjes uit de kweekduiven. Deze laatjes zitten op een afzonderlijk hok. Eenmaal de vroege jongen goed rond het huis vliegen wordt er in het begin van maart gestart met het verduisteren. Dit gebeurt van 18 tot 8 uur de volgende morgen. De zomerjongen worden verduisterd vanaf 1 mei tot begin juni. Dan wordt de verduistering voor beide groepen opgeheven en vanaf de langste dag worden de vroege jongen bijgelicht van 18 uur tot 22 uur 15.
Trainen doen de jonge duiven dagelijks twee keer voor een uurtje. Dit is op vrije basis en wordt er geen vlag of dergelijk gebruikt om ze te laten vliegen. Als ze goed gezond zijn en een lichtere mengeling krijgen dan trainen ze vanzelf goed, vertelt Bert.
Een drietal weken voor de start van de jonge duivenvluchten beginnen ze met opleren en wordt er in een 6 tal stappen gelost op afstanden van ca. 5 km tot ca. 25 km. Alles gaat er dan samen uit. Tijdens de vluchten wordt er niet met de duiven gereden.
De vier eerste vluchten zitten de jonge duiven nog bij elkaar en mogen een nestje maken als ze willen. Eitjes maar geen jonkies. Vanaf de 5e vlucht worden ze gescheiden en op de deur gespeeld. Trainen doen zowel de doffertjes als de duivinnen dan ook twee maal daags. Eerst gaan altijd de duivinnen los. Voor het inmanden mogen ze dan een uurtje samen zijn en worden ze in de manden gezet. Soms worden er tijdens de week wel eens enkele koppeltjes voor een uurtje samen gelaten als de overige trainen. Dit zorgt voor een extra motivatie en voor de nodige kopprijzen.
Na de vlucht mogen ze bij elkaar blijven tot de volgende dag en kunnen dan ook samen uitvliegen en als ze dan willen van een bad gebruik maken.
Na het spenen krijgen de jonge duiven ca. 1 maand een kweekmengeling in de voerbak. Daarna wordt er ca. 20% gerst toegevoegd. Alles dient weer altijd opgegeten te worden. Twee weken voor de eerste vlucht schakelen ze over naar de Gerry Plus mengeling. Drie tot 4 voedingen voor het inmanden van een vlucht wordt hieraan half Sport van Versele toegevoegd en een handje snoepzaad.
Bij thuiskomst krijgen de jonge duiven de “Beute Herstel Power”over het voer, dat bevochtigd wordt met “Beute Lecithine” olie. Midden in de week krijgen ze dan “Beute Sport” over het voer.
Ook voor de jonge duiven de prik voor paramixo en behandeld tegen pokken. Ook bij de jonge duiven wordt omzichtig omgesprongen met medicatie. Ze krijgen soms voor de eerste keer medicatie na de vierde vlucht en wel een drie daagse geelkuur. Na elke vlucht wordt er gekeken of er gehandeld dient te worden of niet.
Een drietal toppers.
Als eerste de jaarling Nl15-1073113 won dit jaar 10 prijzen en werd 1e Duifkampioen in SS Beek-BUG met o.a.
2e Gien (428 d) – 9e Prov. (3.745 d), 4e Rethel (447 d), 4e Lorris (604 d) – 32e Prov. (5.520 d) , 13e Sens (1189 d), 33e Rethel (1283 d) en 39e Sezanne (1555 d).
Zijn vader is de “440” van ’07 en is afkomstig van Jules en Jos Engels. Een inteelt product naar de “231” van 86.
Zijn moeder is het “762” van ’14 en is een kleindochter van de voornoemde “440” van ’07 en kleindochter van de Super Kweker de “480” van ’02 gekoppeld aan het “123” van ’08 (zie ook de “Jackpot”).
Dan de “Jackpot“ Nl13-1485723 werd in 2015 1e Midfond Kampioen in de Afdeling Limburg en heeft al een hele serie kopprijzen op zijn palmares staan. Dit jaar wint hij o.a. de 9e NPO Argenton (1.184 d), 16e NPO Lorris (9.017 d), 27e NPO Mont Lucon (3.884 d) en 34e NPO Lorris (14.638 d)
Zijn vader is de “Superkweker” de “480” van 2002 welke na zijn briljante vliegcarrière een begenadigd kweker werd. Hij is een telg van de oude lijnen (Henk van Boxtel en Jan Martens)
Zijn moeder is rechtstreeks van Jules en Jos Engels uit Putte, de “123” van 2008. Zij is een telg uit de lijn van de “231” van ‘86 en 1e Nat. Argenton.
En een jong talent is de blauwe doffer met ringnummer Nl16-1748382. Hij werd dit seizoen 1e Duifkampioen Jonge Duiven bij de WEFO en Afdeling Limburg. Hij vloog in het afdelingsverband de volgende prijzen:
160e Sezanne (6.224 d), 34e Melun (4.822 d), 65e Sens (3.280 d) en 237e Gien (2.387 d).
Zijn vader is de “790” van ’15, rechtstreeks Harrie Winkens uit Itteren (Minderhoud – lijn “Blue Power” x Winkens).
Zijn moeder is het “984” van ’06, rechtstreeks Jules en Jos Engels uit Putte. (Inteelt 178/94 en “Olympiade 558/01”)
Enkele topprestaties
Enkele topprestaties behaald in SS Beek-BUG
Rethel (447 d) 18 mee – 13 pr. 1-2-4-10-24-25-26-27-31-40 etc.
Limoges (147 d) 6 mee – 4 pr. 1-2-5-8
Sezanne (709 d) 42 mee – 27 pr. 1-2-4-5-17-18-47 etc.
Melun (525 d) 40 mee – 20 pr. 1-3-4-5-6-7-13-14-22-24-31-32-33-34-38-44-45-49 etc.
Sens (383 d) 40 mee – 17 pr. 1-8-9-10-21-28-31-37-38 etc.
Marche (1253 d) 67 mee – 50 pr. 1-2-3-4-5-6-7-8-9-13-14-40 etc.
Reims (1086 d) 60 mee – 45 pr. 1-8-12-15-16-20-21-27-28-29 etc.
Sezanne (494 d) 53 mee – 38 pr. 1-3-4-5-9-10-11-12-32-35-37-38 etc.
Tenslotte
Ondanks dat Bert en Roger in dit slechte seizoen ook de nodige verliezen moesten incasseren, bleven ze voorzichtig met een beperkter aantal deelnemen en het werden er toch de nodige kampioenschappen behaald op alle niveaus. Vakmanschap is meesterschap. Ze zijn niet meer weg te denken uit de top van de Limburgse duivensport. Er wordt alweer uitgezien naar een nieuw en succesvol seizoen zoals ze er al zo velen kenden. De voorbereidingen zijn nu al in volle gang.